Van naar
Nieuw omslag 2013 Cover 2015

 

In 2004 was Levensbeschouwing Ontwikkelen het eerste handboek didaktiek godsdienst/levensbeschouwing voor het primair onderwijs sinds vele jaren. Na de vruchtbare jaren van het Hoger Katechetisch Instituut te Nijmegen was het stil geworden en moest iedere opleidingsdocent zijn eigen materiaal ontwikkelen.

Toen ik in 2000 vervroegd kon stoppen met het dagelijks opleidingswerk aan de Pabo te Tilburg nam ik mij voor om weer een handboek samen te stellen voor mijn vakgenoten na mij. Ik werd daarvoor gestimuleerd door mijn jongere collega en opvolger Marcel Zagers. In de loop van 10 jaar had ik ook al veel materiaal verzameld en geschreven voor zulk boek.

Het was echter nog een hele stap naar een systematisch handboek met een duidelijke visie op het vak en handzaam studiemateriaal. Veel steun en inspiratie heb ik daarvoor gevonden in de redactiegroep van Hemel en Aarde dat we in die tijd als nieuwe methode voor godsdienst/levensbeschouwing in het basisonderwijs op de markt brachten.

 

Ontwikkelend Onderwijs

De onderwijskundige basis voor mijn didaktiek vond ik in het onderwijsmodel Ontwikkelend Onderwijs van Carel van Parreren dat op onze opleiding gehanteerd werd. De toepassing op godsdienst/levensbeschouwing moest ik echter helemaal zelf uitdenken, want daartoe bestond zelfs geen aanzet.

 

Betrokkenheid

Sleutelwoord van deze didaktiek was ‘betrokkenheid’: bij het ontwikkelen van levensbeschouwing bij kinderen is volgens mij een persoonlijke betrokkenheid van de leerkracht op levensbeschouwing zeer belangrijk. Het grote probleem van levensbeschouwing in onze tijd is niet de verscheidenheid van levensbeschouwigen maar het gebrek aan aandacht voor levensbeschouwing en de afwezigheid van bewuste levensbeschouwing bij veel mensen, vooral bij jonge mensen. Een afstandelijke, neutrale, houding van de leerkracht tegenover levensbeschouwing kan niet leiden tot een grotere betrokkenheid van de leerlingen. Deze betrokkenheid van de leerkracht moet wel samengaan met een open communicatie naar de leerlingen toe, met name naar diegenen die een andere levensbeschouwelijke achtergrond hebben dan die van de leerkracht.

 

Godsdienst/levensbeschouwing

Ik schreef het boek in eerste instantie voor katholieke opleidingen, waar in die tijd algemeen gesproken werd van godsdienst/levensbeschouwing. Daarbij heb ik wel gestreefd naar een grote openheid, zodat studenten die zich niet of nauwelijks als christen beschouwen zich erin konden vinden. Opmerkelijk was dat de eerste positieve reacties van niet-katholieke opleidingen kwamen.

Bij de basisvaardigheden maakte ik onderscheid tussen algemeen-levensbeschouwelijke vaardigheden (waarnemen, verbeelden, redeneren, communiceren, handelen en traditie hanteren) en vaardigheden die voor mij nauw verbonden zijn met de christelijke levensbeschouwing (verbondenheid beleven, fundamenteel vertrouwen, transcendentie). Dit bracht ik in verband met de dubbelnaam van het vak die vanaf het leerplan van 1999 voor de RK opleidingen officiëel werd: godsdienst/levensbeschouwing. Dit onderscheid riep meteen misverstanden op en kritiek, m.n. het feit dat ik verbondenheid en vertrouwen met godsdienst verbond. Voor mij zijn deze vaardigheden wel wezenlijk voor een christelijke levensbeschouwing, maar niet exclusief. Dat bleek voor veel mensen toch een moeilijke nuance en deze vaardigheden worden ook niet steeds herkend bij de feitelijke beleving van het christelijk geloof.

 

In de praktijk

Het eerste deel van het boek was gericht op de eigen levensbeschouwing van de student in opleiding. Dat deel is op veel opleidingen onderdeel van het curriculum geworden. Vooral het begrippenkader bleek verhelderend.

Het tweede deel, met de didactische visie en de beschrijving van de basisvaardigheden, was voor mij het belangrijkste en het meest originele. Voor de beschrijving van de basisvaardigheden kon ik slechts zeer beperkt gebruik maken van bestaande literatuur. Het was vooral het resultaat van persoonlijk reflectie op het proces van levensbeschouwing, getoetst aan de mening van collega’s en studenten. Ik hoopte dat gebruikers van het boek deze beschrijving zouden aanvullen en corrigeren, maar dat is slechts beperkt gebeurd, met name op de eerder vermelde kritiek op het verbinden van bepaalde basisvaardigheden aan godsdienst (christelijke geloof). Wel hebben anderen het denkmodel van gerichtheid op basisvaardigheden overgenomen (soms met andere woorden), zonder de beschrijving van het geheel van de basisvaardigheden van levensbeschouwing echt verder te brengen.

Het derde deel, met een overvloed aan werkvormen en materiaal, werd dankbaar gebruikt door de studenten bij het maken van eigen lessen.

 

NA TIEN JAAR

 

Verbreding

Het handboek van 2004 heeft zijn dienst gedaan: het is in zijn geheel of gedeeltelijk gebruikt op een aanzienlijk aantal opleidingen en moest herhaaldelijk herdrukt worden. Na tien jaar was het nodig het boek bij te stellen. In gesprekken met een aantal gebruikers heb ik de opmerkingen en wensen geïnventariseerd. Ondersteuning bij het hele proces van herwerking leek me nodig en heb ik gevonden bij Tineke de Lange, met wie ik al vele jaren had samengewerkt in de redactie van Hemel en Aarde. Mijn dochter Jesje, master in de filosofie, zangeres met eigen Nederlandstalige liedjes en taalbedreven, was bereid de teksten op leesbaarheid en actualiteit bij te stellen.

Fundamenteel bij de herwerking was dat het veld van de opleidingen vrij sterk gewijzigd was sinds het verschijnen van het boek. Meer en meer opleidingen gingen zich richten op meer dan één levensbeschouwelijk onderwijsveld en boden studenten de keuze tussen verschillende richtingen: Rooms-Katholiek, Protestants-Christelijke, Algemeen-Bijzonder en Openbaar. Meer. Studenten hebben ook meer moeite om zich te identificeren met één bepaalde richting. De keuze voor godsdienst/levensbeschouwing is daarom niet meer gepast in een handboek voor de ontwikkeling van levensbeschouwing. Deze keuze moet overgelaten worden aan de student in opleiding, eventueel met het oog op het onderwijsveld waarin hij/zij wil gaan werken.

Daarom benoemen wij in dit nieuwe boek het vak consequent als ‘levensbeschouwing’. De basisvaardigheden die eerder gekoppeld werden aan ‘godsdienst’ worden nu gezien als vaardigheden die een eigen kleur geven aan levensbeschouwing. Dat kan een godsdienstige levensvisie zijn, maar ook een atheïstisch humanisme in verschillende varianten. De optie voor persoonlijke betrokkenheid van de leerkracht is onverkort gehandhaafd.

 

Praktijkgericht

Een wens van gebruikers was ook om het boek vanaf het begin te richten op de praktijk van het onderwijs. Daarom is deel 1 van het boek vrij grondig aangepast, met name door het invoegen van hoofdstuk 2, waarin de eigenheid van het vak levensbeschouwing beschreven wordt. Ook de andere hoofdstukken zijn herschreven met het oog daarop. Deel 2 begint nu met een uitvoerige beschrijving van de kinderen waarover het gaat. Verder is de geschiedenis van het vak beperkt tot wat een student nu ook in de praktijk tegenkomt aan begrippen en opvattingen. Ook is een hoofdstuk toegevoegd (hoofdstuk 12) dat preciese aanwijzingen geeft voor het maken van lessen. In de hoofdstukken van dit deel zijn de theoretische uitweidingen geschrapt of tot een minimum herleid. Omdat deze uitweidingen ook een verantwoording inhouden worden enkele daarvan op deze website geplaatst.

In de hoofdstukken van deel 3 zijn op verschillende plaatsen de theoretisch beschouwingen ingekort, zodat dit praktisch deel nog meer praktijkgericht is geworden. Ook de toevoeging van een hoofdstuk over vieringen op school is gebeurd met het oog op de praktijk, waarin het ontbreken ervan als tekort werd ervaren. Overigens is het meeste materiaal in dit deel behouden. Hier en daar is het vervangen door meer recent materiaal. De verwijzing naar boeken en websites is bij de tijd gebracht.

 

Beter leesbaar

Het hele boek is doorgenomen op leesbaarheid. Ingewikkelde zinnen en verouderde zegswijzen zijn vervangen. Ook nuanceringen en details die het lezen bemoeilijkten zijn soms weggelaten.

Door het invoegen van meer foto’s is het boek ook prettiger geworden. Hier en daar zijn ook schema’s ingevoegd die de inhoud visueel maken.